Voelen hoogbegaafden zich eenzaam of zijn ze het?

Hoogbegaafde professionals voelen zich vaak onbegrepen, ze merken dat ze weinig geduld hebben, voelen zich anders en hebben het gevoel dat ze altijd moeten conformeren. Dat gaat vaak gepaard met het gevoel van eenzaamheid. Hoe komt het dat je je als hoogbegaafde vaak meer eenzaam voelt dan een ander? Hoe komt het dat de rest ogenschijnlijk zo makkelijk connecteert met anderen, relaties aan gaat, maar dat het bij jou maar zelden voorvalt dat je die connectie voelt?

Laat ons eens kijken naar een niet hoogbegaafde persoon: mensen hebben een drang om ergens bij te horen. We zijn een sociale soort, we overleven vooral in groep en niet als individu. Ergens bij horen impliceert dat we aanvaard worden zoals we zijn, en daar wringt vaak het schoentje bij de hoogbegaafden. Het denkproces van een hoogbegaafde is anders. Het werkt op een andere manier. Van jongs af aan doen hoogbegaafden niets anders dan zich aanpassen om erbij te horen. Ze voelen zich dan snel een bedrieger wanneer ze in groep komen en aan alles in hun lijf voelen dat ze anders zijn. Bovendien hebben vele hoogbegaafden de neiging om dingen te gaan overdenken, waardoor sociale angsten die iedereen ervaart voor hoogbegaagden nog intenser zijn.

Hoogbegaafden communiceren vaak ook anders. Ze zijn directer en sneller. Ze worden soms als een bedweter of zelf als arrogant aanzien. Al die factoren zorgen ervoor dat hoogbegaafden niet zo eenvoudig aansluiting vinden bij niet hoogbegaafden.

Waarom is het zo moeilijk voor hoogbegaafden om aansluiting te vinden? Dat is een kwestie van mathematiek en kansrekenen. Herinner je je de Gauss curve? Ook wel gekend als de normaal verdeling? Vele verschijnselen zijn te beschrijven aan de hand van de gauss curve. Neem bijvoorbeeld de lengte van een Belgische man. Die is verdeeld volgens de Gausscurve omdat er evenveel mannen groter zijn dan de middelste waarde, als dat er mannen kleiner zijn. Laat ons zeggen dat de middelste waarde 1m70 is. Zit je boven de 2 meter? Dan bevind je je helemaal rechts op de Gauscurve, en behoor je tot de 2,5% van de bevolking die zich als echt groot mogen omschrijven. Het zijn die uiterste waarden die als ‘sterk afwijkend’ beschouwd worden.

Stel we nemen de Gauss curve van intelligentie. De waardes liggen verspreid rond een IQ van 100. De helft van de bevolking heeft een hoger IQ, de andere helft een lager. 68% van de bevolking bevindt zich tussen een IQ van 85 en 115. En 2,1% bevindt zich boven een IQ van 130.

Stel we hebben 100 mensen in een zaal die mirakuleus normaal verdeeld zijn op de curve. Dan zal jij als hoogbegaafde één andere persoon kunnen vinden in die zaal (na een tijdje zoeken weliswaar), die op een soortgelijke manier als jij denkt. De persoon met een IQ van 105 heeft er maar liefst 34 die hij kan ontmoeten en waar de manier van denken min of meer te matchen valt. Het is in dat geval natuurlijk makkelijker connecteren met ‘gelijkgezinden’.

Maar ons IQ en onze manier van denken is maar een deel van wie we zijn, het heeft niets met ons karakter, interesses en humor te maken. De persoon met een IQ van 105 heeft gewoon meer kans om in die 34 mensen iemand te vinden met wie hij interesses deelt. Terwijl jij maar 1 kans hebt. Dat moet dan al lukken dus.

Nu ga ik misschien wat ver, maar toch doe ik een poging om het goed te omschrijven. Stel dat je de gauscruve van boven zou bekijken en je beeld je nog een aantal andere assen in in de ruimte waarop je je voorkeuren, achtergrond, interesses enz plot. Dan zie je al snel dat de puntjes bij de uiteinden van de curve heel ver uitklaar gaan staan. Dat eenzame gevoel is daarom misschien niet gewoon puur een gevoel, maar een realiteit.

Vorige
Vorige

Stemmetjes in je hoofd. Wat doen ze, wat drijft ze en wat kan je eraan doen?

Volgende
Volgende

Ben jij al uit de kast?